Parashat wajesjeev – 27-11-2021   - Beth Yisrael Kampen

Korte samenvatting
De parasha van deze week gaat over Joseef die droomt dat zijn familie voor hem zal buigen. Hij wordt vervolgens door zijn vader naar zijn broers gestuurd die de kudde weiden. De broers grijpen Joseef en gooien hem in een put. Ruben wil hem sparen. Vervolgens verkopen de broers hem aan voorbijtrekkende kooplieden, die hem naar Egypte brengen. Daar komt hij in de huishouding van een dienaar van de Farao. Vervolgens probeert diens vrouw Joseef te verleiden met haar te slapen, maar hij vlucht waarna zijn kledingstuk bij haar achterblijft. Dit is voor haar een gelegenheid om hem aan te klagen, waarop Joseef vervolgens in de gevangenis komt. Aldaar komt hij in aanzien. Na verloop van tijd komen daar de schenker en de bakker van de Farao en zij dromen een droom die Joseef kan uitleggen. Hierop komt de schenker vrij en de bakker wordt gedood. Joseef vraagt aan de schenker of hij hem wil gedenken als hij in zijn positie hersteld is.

In de parasja verplaatst de verhaallijn zich ineens van Joseef naar de geschiedenis van Juda. Hij trok bij zijn broers vandaag en trouwde met een vrouw en kreeg drie zonen. De eerste twee ftazonen stierven kinderloos waarna een van zijn schoondochters een zwagerhuwelijk wil met de jongste zoon van Juda, die dan nog te jong is. Omdat deze vrouw per sé nageslacht uit Juda’s familie wil, besloot zij zich voor te doen als een hoer en Juda verwerkte een tweeling bij haar, waaruit Yeshua zou afstammen. Een bijzondere gebeurtenis waar we straks meer over hopen te leren.

In bereesjiet (Gen.) 37:11 lezen we dat de broers jaloers waren op Joseef. In vers 13 lezen we dat Israël (hij wordt zo genoemd ipv Jakov à verwijzend naar zijn geestelijk niveau?) opdraagt aan Joseef om naar zijn broers toe te gaan. Hoewel Joseef wist dat zijn broers hem haatten, zegt hij toch tegen zijn vader ‘hineni’, hier ben ik om te doen wat u zegt. Dit toont dus een nederige houding aan. Het is ook opvallend dat hij zijn geliefde zoon stuurt want hij wist dit ook van de broers, terwijl hij ook een dienaar had kunnen sturen. Dit toont ook aan dat God hier aan het werk was om de profetie aan Abraham te volbrengen (Gen. 15:13 à uw nageslacht zullen vreemdelingen zijn in een land dat niet van hen is).
In vers 15 komt hij een man tegen die weet waar de broers is. Hij had ook makkelijk terug naar huis kunnen gaan, maar nee, hij wilde de opdracht van zijn vader volbrengen in het vinden van zijn broers. Was dit zomaar een man, denken jullie? Nee volgens Targum Jonathan was dit de engel Gabriël.

Joseef vroeg naar zijn broers, maar de man antwoordt dat ze weg zijn gegaan. Dit gesprek kun je opvatten in het Hebreeuws op (mi)drash-niveau als dat ze hun gevoelens van broederschap zijn kwijt geraakt en dat ze naar Dothan zijn gegaan. Dothan is hier te linken aan het Hebreeuwse woord voor ‘dat’, hetgeen ‘wet’ betekent, wat opgevat kan worden als dat ze een wettelijke basis zoeken om Joseef te doden.

Een verklaring leert ons dat de broers een recht en zelfs een verplichting ervoeren om Joseef te doden. Ze waren er volgens die verklaring oprecht van overtuigd dat Joseef de agressor was en de broers de slachtoffers. Mede ook omdat ze verwachtten dat hij kwam om fouten bij hun op te merken en dat aan hun vader te vertellen waarna ze vloek van de vader konden verwachten. Hij was dus het gevaar van hen, dachten ze.
Er komt hulp voor Joseef uit onverwachte hoek, namelijk bij Reuven vandaan. Dit is opmerkelijk omdat hij de eerstgeborene is en dus het meest ‘bedreigd’ werd door de dromen van Joseef.

In Gen. 37:28 lezen we dat Joseef, nadat hij uit de put was gehaald, wordt verkocht. In vers 25 werd gesproken over Ismaelieten en nu over Midianieten en v. 36 of Medanieten. Hoe moeten we dit begrijpen?
Het zou zo begrepen kunnen worden: de broers verkochten hem aan Ismaelieten, die hem op hun beurt verkochten aan Midianieten, die ook wel Medanieten worden genoemd. Die Midianieten zouden hem dan in Egypte verkocht hebben.

Er wordt in joodse geschriften ook een diepere laag gevonden bij het bedrag waarvoor ze Joseef verkopen, namelijk de 20 zilverstukken.
20 zilverstukken = 20 dinarim, wat gelijk is aan 5 shekalim. Dat is het bedrag waarmee we de eerstgeboren zoon lossen, ter herinnering en verzoening van de misdaden van onze voorvaderen.
Hoeveel dinarim is dat per broer, uitgaande van 10 broers? 2 dinarim, dat is een halve shekel. Waar doet de halve shekel aan herinneren?
Aan de jaarlijkse bijdrage van elke Israëliet voor de dienst in het heiligdom. Nu er geen tempel is, wordt er iets anders gedaan ter herinnering hieraan. Weet iemand wat? Nu wordt er een gift aan liefdadigheid gegeven rond Poerim, omdat rond die tijd de halve shekel werd gegeven.

We leren hier ook iets over hoe de Thora de menselijke natuur onderwijst. De broers dachten namelijk in alle oprechtheid dat ze er goed aan deden Joseef te doden, terwijl ze zulke grote mensen waren, dat Israël van hen afstamt. Dit leert ons dat het menselijk karakter constant aandacht en zorg nodig heeft om te verfijnen. De wijzen leren ons namelijk dat God de geboden gaf om de mens te verfijnen. Onze uitdaging is om de geboden te houden en de lessen die we eruit kunnen leren in ons bewustzijn te laten indalen, zodat we ons kunnen verfijnen in gedachten zowel als in daden.

Vervolgens komen we in hoofdstuk 38 terecht waar we een deel van de geschiedenis van Juda lezen. Er staat in vers 1 dat Juda afdaalde. Dit wordt nogal eens geestelijk uitgelegd, namelijk dat hij verminderde in positie vanwege de gebeurtenissen rondom Joseef (Hoewel we in de komende parshiyo's zullen we zien hoe Juda (van de kinderen van Lea) een "borgsteller" wordt (Gen. 44:30) voor Benjamin (van de zonen van Rachel), en hoe de staat van bijna-oorlog tussen Juda en Jozef (Gen. 44:18) verandert in een staat van verzoening tussen Jozef en al zijn broers (Hst. 45)).

Wat valt op in deze geschiedenis? Juda krijgt als het ware maat voor maat vergolden. De broers, geleid door Juda, zeiden tegen de vader ‘identificeer dit alstublieft’ toen zij Joseefs mantel aan hem toonden (Dit hebben wij gevonden. Kijk toch eens of dit het gewaad van uw zoon is of niet). Nu krijgt hij dit als het ware vergolden nu Tamar zijn zegelring, snoeren en staf toonde met de woorden ‘kijk toch eens van wie deze zijn’.

In 38:2 lezen we ‘’Juda zag daar de dochter van een Kanaänitisch man; zijn naam was Sua. Hij nam haar tot vrouw en kwam bij haar.’’ In het Hebreeuws kun je in plaats van ‘Kanaänitisch’ ook ‘koopman’ lezen. De dochter van een koopman.
Hoe je het ook interpreteert, de joodse geleerden benadrukken de grote invloed die een omgeving op iemand heeft. Joden hebben daarom altijd paraat gestaan om offers te brengen om hun kinderen groot te laten worden rondom mensen van een hoog moreel kaliber.

In dit hoofdstuk lezen we dat de zoon van Juda, Er, trouwde met Tamar, maar hij stierf kinderloos. Daarom zei Juda tegen zijn broer Onan dat hij nageslacht moest verwekken voor zijn gestorven broer, ook wel zwagerhuwelijk/Yibum genoemd (zie Deut. 25:5). Dan lezen we in vers 9: ‘’Onan wist echter dat dit nageslacht niet voor hem zou zijn; daarom gebeurde het, telkens wanneer hij bij de vrouw van zijn broer kwam, dat hij zijn zaad op de grond verspilde om zijn broer geen nageslacht te geven.’’
Is die houding van Onan een liefdevolle houding of het tegenovergestelde? Hoe noemen we dat? Op jezelf gericht zijn! Dit is de tegenstelling tot liefde, ahava, wat in wezen inhoudt dat je op de ander gericht bent.

Liefde
Wat is de definitie van liefde? Voor de kenners onder ons zal het niet onbekend zijn dat de Hebreeuwse taal, net als de chemische taal, een beschrijving van de werkelijkheid geeft door de diepere betekenis die de afzonderlijke letters hebben. Laten we dan eens kijken uit welke letters ‘liefde’ bestaat in het Hebreeuws: אהבה (ahava). Dit is het zelfstandig naamwoord, elke Hebreeuws werkwoord en daarvan afgeleid zelfstandig naamwoord heeft een stam (van vaak 3 letters) in zich. Bij ‘liefde’ zijn dat de letters אהב ahav. Deze letters zijn dus door God gebruikt om de realiteit te scheppen die wij ‘liefhebben/houden van’ noemen.

Als je zou zeggen ‘ik houd van vis’, is dat dan een goed gebruik van het woord houden van/liefhebben? In feite niet, als je echt van de vis zou houden, dan zou je hem terug het water in gooien. Nee, in feite houd je van jezelf, jij houdt van de smaak van vis en daarom eet je hem. Je houdt niet echt van die vis. Maar wat is echte liefde dan wel?

Als één geeft aan twee. Liefde is het product van het geven van de één aan de ander. Denk hierbij nog eens aan ‘ik houd van vis’. Nee, dit klopt niet: je houdt in feite van jezelf!

Liefde = ik ben bereid te geven aan de ander, en des te meer je geeft, hoe meer je liefhebt.

Juda

Omdat Tamar heel graag nageslacht uit Juda wilde, heeft zij een list gevonden om bevrucht te worden door haar schoonvader. Volgens sommige commentatoren wist zij namelijk uit haar David en de Messias zouden voortkomen. Volgens een midrash werd Juda verleid, want uit zichzelf zou hij niet naar een hoer toe gaan.

Uit deze bevruchting komt een tweeling voort met de volgende namen: Paretz en Zarach. Zarach wilde eerst verschijnen, maar Paretz brak door (dit is gelinkt met het Hebr. woord voor (door)breken). Dit verwijst naar de maan, welks licht soms vol schijnt en soms gebroken is. Zarach betekent ‘schijnend’ of ‘felheid van licht’, wat verwijst naar de zon, die een bron is van constant licht.
Waarom werd Paretz eerst geboren? Omdat uit hem Yeshua de Messias zou voortkomen, en natuurlijk David. Het koningschap van David is ook met de maan te vergelijken, omdat het licht ervan verminderd werd en bijna verdween, maar het zal, net als de zon, weer verschijnen en tot volheid groeien. Dit is een reden waarom er bij het uitroepen van de nieuwe maand het volgende bericht werd gebruikt: David melech Yisrael chai wekajam.

Er is nog een interessant inzicht bij de naam Paretz: Gen. 38:29: ‘’Maar het geschiedde als hij zijn hand weder intoog, zie, zo kwam zijn broeder uit; en zij zeide: Hoe zijt gij doorgebroken? Op u is de breuk. En men noemde zijn naam Perez..’’

Rambam heeft volgens rabbijn Itzhak Shapira bijna hetzelfde commentaar op Gen 38:29 als wat er in Ef. 2:12 staat.


Ef. 2:12-15: ‘Dat gij in dien tijd waart zonder Messias, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Maar nu in Messias Yeshua, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Messias. Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot één nieuwen mens zou scheppen, vrede makende.’’

In Efeziërs wordt Yeshua als de Poretz beschouwd, waarbij de relatie van de mens tot de Thora wordt her-gedefineerd, door de tussenmuur die scheiding maakte af te breken. Het vers gaat niet over het al dan niet afschaffen van de Thora, maar het geeft een nieuwe definitie van- en begrip van de Thora die vrede brengen.
In Pesikta Rabbati staat geschreven dat de Thora terug zal komen en vernieuwd worden gedurende het tijdperk van de Messias. Dus geen nieuwe Thora, maar een nieuwe liefde ervoor vanuit ons.

De parasha verhaalt verder hoe Joseef in Egypte bij Potifar terecht komt en vervolgens in de gevangenis door de valse beschuldiging van diens vrouw. Hier komt hij de schenker en de bakker na verloop van tijd tegen. Zij dromen beiden een droom en Joseef mocht die met Gods hulp uitleggen, waarna de schenker in ere hersteld werd en de bakker gedood werd.

In 40:14 lezen we vervolgens dat Joseef tegen de schenker zei: ‘’Maar denk aan mij, wanneer het u goed zal gaan; bewijs mij toch goedertierenheid en vertel over mij aan de farao, en maak dat ik uit dit huis kom.’’

Volgens bepaalde uitleggers wordt dit als een foute vraag gezien, omdat hij hier zijn vertrouwen op mensen zet in plaats van op God. God bepaalt namelijk alles en Joseef zag Gods overal in. Dat was Joseefs geestelijke niveau. (‘’Iemand op een lager geestelijk niveau had dit wel kunnen vragen…’’). Dit is ook de eerste maal dat Joseef zijn onschuld te kennen geeft.
We kunnen dus stellen dat Joseef een groot geloof had. Er is echter een verschil tussen emoena (geloof) en bitachon (vertrouwen).

Weet iemand een definitie van geloof, emoena? Ik denk aan Hebr. 11:1: ‘’Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.’’

Dingen die men hoopt --> pistis --> hopen, in religieuze zin, met vreugde en vol vertrouwen op verlossing wachten, hoop om te vertrouwen. In Hebr. zou dit בָּטַח zijn

Dit woord komt ook voor in Ps. 28:7, dan kunnen we er nog meer begrip van krijgen: ‘’De HEERE is mijn kracht en mijn schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd en ik ben geholpen.’’
Maar ook Ps. 27:1-3: ‘’De HEERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben? Toen kwaaddoeners op mij afkwamen, om mij levend te verslinden – mijn tegenstanders en mijn vijanden – struikelden zij zelf en vielen. Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik (אֲנִי בוֹטֵֽחַ) hierop.’’

In vers 14 wordt deze psalm afgesloten met de volgende woorden: ‘’Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE (קַוֵּה אֶל־יְהוָה).’’

We zouden Hebr. 11:1 dan ook zo kunnen begrijpen: ‘’Emoena nu is een vaste grond van de dingen die men vertrouwt (batach), en een bewijs van de zaken die men niet ziet.’’
De AENT (Aramese Bijbel) benadert het zo: ‘’Nu is geloof de zekerheid van de dingen die in de hoop zijn alsof ze in de werkelijke werkelijkheid zijn, (geloof is ook) de manifestatie van de dingen die (nog) onzichtbaar zijn.’’

Het komt dus aan op vertrouwen, geloven. Want vers 6 leert ons: ‘’Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.’’

Laat dit een oproep voor ons allen zijn, om nog meer te groeien in geloof, vertrouwen!