Drash Nitsavim 24 sept. Beth Yisrael Kampen.
Dewarim 29:10- 30:20; Jes. 61:10-63:9; Brit; Lucas 4:14-21
Shabbat shalom.
De parasha Nitsavim.
Nitsavim die afhankelijk van het aantal Shabbatot in het jaar soms ook samen met Wajèlèch wordt gelezen.
Het zijn nog niet eens twee hoofdstukken in de Tenach maar er staat genoeg in om van te leren, te overdenken en te realiseren.
Ja, daar moet je tegenwoordig als Messiaans gelovige niet overal mee aankomen natuurlijk.
Gelovigen die de Torah lezen en die ook nog willen gehoorzamen, nou jullie weten wel wat je dan te horen krijgt;
'We leven niet meer onder de wet maar onder de genade hoor.'
Al zou het een het ander uitsluiten!
Torah is genade! Jullie site is daar duidelijk in!
De Torah is een geschenk, net als de Shabbat.
De Eeuwige zelf is er duidelijk in.
Als men niet aan de Torah wil, hoe kan men dan nog Psalm 119 lezen?
Dat is één loflied op de Torah!
In Shemot 34:6 horen wij Hem roepen tegen Moshè;
Als Moshè in het ochtendgloren op de berg staat met de twee stenen platen bij zich en de Eeuwige neer daalt in een wolk en dan voor hem langs gaat;
“DE EEUWIGE, DE EEUWIGE! Een G'd die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig...”
Adonai, Adonai, El rachûm we'chanûn.
Maar ja, die vertalingen hè, 'wet, wetten man, man, genade daar gaat het om …..'
Jazeker, het is allemaal genade, maar wat een grote genade dat wij de Eeuwige mogen kennen, de G'd van Israël, dat we door Jeshûa zich bij het volk van Hem mogen aansluiten.
Laten we dan a.u.b. houthakkers en waterputters zijn, maar we mogen er bij horen.
En dan wil je uit gehoorzaamheid de huisregels toch ook naleven!
Bovendien zijn die ten leven gegeven!
En daar nog eens boven overheen: 30:11
“De geboden die vandaag gegeven worden zijn niet zwaar en liggen niet buiten ons bereik, nee, ze zijn heel dichtbij, we kunnen ze opnemen en eigen maken en ze volbrengen”
Vol – maken – vervolmaken. Mesiroet Nefesh, heet dat in het Hebreeuws.
Straks meer hierover – dat de geboden niet zwaar zijn – en mesiroet nefesh.
Ik zal enkele aspecten uitlichten vanmorgen, maar ook soms wat breder uitwaaieren, omdat mijn gedachten soms wel eens verder willen gaan.
Ook nog een uitstapje naar Wajelech, de Parasha van volgende week,
met jullie permissie.
Even in het kort wat in deze Parasha voorbij komt;
Nitsaviem; van het werkwoord Natsav. “Staan, zich opstellen, rechtop staan.”
(Strong H 5324)
Zoals we met de Torah lezing ook staan; staan voor het Woord van de Eeuwige.
“Jullie staan allen vandaag voor de Eeuwige jullie G'd.”
En dan brengt Moshè de verboden in herinnering
Moshè voorziet dat er een tijd komt dat het volk zal worden verbannen.
Hij herinnert hen aan de gruwelijke afgodsbeelden van steen en hout, van zilver en goud. Ja die afgoden, daar wordt ook nu weer voor gewaarschuwd.
Natuurlijk stikte het van de afgoden in het land dat bestemd was voor Israël.
Wie de G'd van Israël niet wil erkennen is overgeleverd aan de afgoden.
Je zou ook kunnen zeggen;
een afgod houdt je van G'd af.
De diepe verachting voor deze afgoden lees je vooral bij de profeten;
ze noemen ze drekgoeden of stinkgoden.
Baäl, Moloch, Dagon – je komt hem in december weer tegen – Marduk en nog wel twee handen vol in de Tenach. Ashère palen waar letterlijk voor gebogen werd.
Kinderen werden geofferd, zonen in het vuur verbrand, dochters misbruikt; vreselijk.
En uit het Vernieuwde Verbond horen wij van Hermes en Zeus – Hand. 14 – en Artemis – 19 – en dan de figuurlijke; aardse zaken tot god verheffen.
Afgodendienst is een weg die afleidt van het werkelijke, afleidt van het doel van de mens, men komt niet bij de oorsprong, nee, het is hét tegendeel van de vereniging van de oorsprong.
En de Eeuwige wil juist dat de mens, Zijn schepsel, naar Zijn beeld gemaakt, terug komt bij die oorsprong.
Maar Moshè spreekt ook de belofte uit dat de Ene hen zal doen terugkeren
Deut. 30:5 lezen;
Predikant Alfons van Vliet uit Leeuwarden kreeg een paar jaar geleden, enige ruimte in de provinciale krant, om te vertellen dat dit het 5709ste vers uit de Torah is;
- Hij zal u terug brengen naar het land dat uw voorouders ooit bezaten en het u weer in bezit geven – Dewariem 30:5
en dat dit in het Joodse jaar 5709 was. Voor de Romeinse kalender 14 mei 1948.
Ja, je kunt daar wat van denken, en doe dat maar, ik heb wel wat met getallen en wil het toch even benoemen.
En dan verder in hst 30 verheft hij zijn stem en hij roept hemel en aarde als getuigen;
“U staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek.
Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, door de Eeuwige uw G'd lief te hebben, hem te gehoorzamen en hem toegedaan te blijven. ( 30:19,20)
Houdt u aan zijn mitswot!'
Oh, zie je het voor je;
Moshè oud en wellicht vermoeid, spreekt een laatste keer tot het volk.
Veertig jaar lang heeft hij het volk door de woestijn geleid.
En hij weet, hij mag het beloofde land niet binnengaan.
Moshè zal sterven op de berg Newo.
En dan volgende week ! horen we zijn lied!
Een lied onthou je vaak beter dan een gedicht of een tekst, zo wordt er wel beweerd.
En dat lied is een voortdurende herinnering aan G'ds goede wil ten aanzien van het door Hem uitgekozen volk. Zijn Segoelah, zijn sieraad.
Het lied zal dienen als 'getuige a charge' tegen de ontrouwe Israëlieten.
Alle Hebreeuwse woorden zouden we eigenlijk moeten zingen, want er zit beweging in de klinkers die voor de verbinding zorgen met de medeklinkers. (Weinreb)
Elk woord en elke letter staan op de juiste plek. (Dewariem 4:2)
Dan hoor je;
“Hij omringde het volk met zorg en met liefde
koesterde het als zijn oogappel”. Dew. 32:10 (Strong H380)
iyshown ajin – dat is de pupil van het oog. Je hoort hier in ish – man ...isha vrouw
jij bent de man, de vrouw, de persoon die Hij op het oog heeft.
Maar het kan ook betekenen; het midden van de nacht, de donkerste duister.
Ja, dat vindt ik mooi en bijzonder want daar kun je hele avond over nadenken, over praten, daar kun je over lernen.
G'ds pupil; hier wordt G'd weer menselijks aspecten toegeschreven om het ons te doen begrijpen.
De oogappel, het kostbaarste van het oog.
“Wie aan mijn volk komt zegt de Eeuwige komt aan mijn oogappel.” zegt Zechariah in 2:12.
Maar daar is het 'bawwah' ( Strong H892) een ander woord wat zoiets als 'aan het poortje van zijn oog.'
Als een klein stofje in het oog, maar Hij koestert het volk als zijn pupil.
En natuurlijk denken we aan Dawid die het uitroept in Psalm 17:8;
“Behoed mij als de appel van uw oog, verberg mij in de schaduw van uw vleugels.”
Hier is het weer iyshown, het donkere rondje van het oog.
Hoe behoedt G'd zijn volk, hoe behoed G'd Dawid hoe behoed Hij jou en mij?
Hoe bewaar je jou pupil, hoe bescherm je dat?
Door je ooglid er over heen te slaan, je oog dicht te doen.
Eigenlijk, je oog afsluiten, bedekken. In veiligheid stellen, te verzekeren.
Het donkerste duister, heb ik gezegd, daar is dan de geborgenheid zou je kunnen zeggen. De zelfde geborgenheid vindt je bij de Psalmdichters.
Verberg mij in de schaduw van Uw vleugels... zegt Dawid en lees ook Psalm 91...
Als een vogel die zijn tere jongen beschermt met zijn vleugels – oh ja ik heb de film van de grutto een paar weken geleden nog gezien – prachtig, die opnames, schitterend G'ds Schepping ! en hoe de ouders hun piepkleine jongen niet uit het ook verliezen en roepen – kriet o kriet – als er gevaar dreigt – ja, je moet het wel willen zien in de natuur; G'ds Schepping maar het is onvoorstelbaar wonderlijk mooi! – en zo wil de Eeuwige zijn volk bewaren en ons ook. Hij waarschuwt ons.
Hij heeft ons niet allen op het oog maar ook in het oog.
Je wordt in het donker gezet, je ziet geen hand voor ogen meer omdat de Eeuwige zijn kind in een donkere deken hult, beschermt.
En dat verborgen kwamen we al tegen in de lezing; 29:28;
“Wat verborgen is behoort de Eeuwige, onze G'd toe.”
Satar – Strong 5641 – een niphal hier; verborgen zijn, verscholen zijn.
Wat verborgen is bij Hem is veilig, dan behoor je Hem toe.
Behoor je Hem toe?
Behoor ik Hem toe? Of heb ik mijzelf verborgen? In de struiken. Maar dan hoor ik; “Ayyeka, mens waar ben je!”, zoals hij de mens riep, de mens Adam.
De zondige mens durft G'd bijna niet meer te zoeken en verbergt zich, maar Hij, Die in ieder mens de levensadem geeft, zoekt de mens; Ayyeka!
Maar tegelijkertijd kunnen we ook stellen dat in vers 28 nog meer wordt bedoeld.
“Wat verborgen is, behoort de Eeuwige onze G'd toe.
Wij en onze kinderen dienen ons altijd te richten naar alle bepalingen van de wet.”
HaTorah staat er in het Hebreeuws, waar bij ons 'wet' staat.
Dit zegt Moshè hier tegen het volk, en alle vreemdelingen die als houthakkers en waterputters in het kamp werken.
Hier, in vers 28b, ligt de klemtoon ook op wat de mens kan weten en waar hij verantwoordelijk voor is.
Wat buiten ons bereik is, buiten onze redenering is aan de Eeuwige.
Dat zie aan de letter Beth, van Bereshiet; geen Aleph maar de Beth; een huisje als het ware met 1 opening.
Lippen op elkaar en één Woord schept; een explosie van Schepping.
De Beth als huisje, waarvan de rabbi's zeggen;
boven, achter, onder, dat is aan de Eeuwige, dat kunnen wij niet weten, niet beseffen,
wij gaan de wereld in, daar ligt onze verantwoordelijkheid!
Newton zei; Wij weten slechts een druppel, de rest is de oceaan.”
Maar wat wil de mens toch graag op de stoel van G'd zitten, de G'd waar ze niet meer in geloven.
Ze ervaren hun Schepper niet omdat men Zijn Woord en Zijn Zoon aan de kant hebben geschoven.
Kijk, Jezus de Griek, de Amerikaanse filmster is er nog wel hoor, maar Jeshûa, de Jood, de Tsadiek, de Zoon van de Allerhoogste, Hij die alle macht is gegeven en eenmaal alles terug zal geven aan Zijn Vader – 1Kor15.29 – nee, Die kent men niet.
Ik hoorde vrijdag rabbi Shapiro zeggen; kom een Jood niet met Jezus aanzetten.
Hij vlucht van je weg. Hij kent de geschiedenis. Ze komen naar hen toe, willen hen omhelzen en tegelijkertijd een nieuw testament achter in de broekzak schuiven.
En met de paaseitjes in de hand en de verlichting van de kerstboom in de ogen wil men hen bekeren.
Maar zelf Torah doen, zoals Jeshûa heeft gedaan, Teshoewa doen, onze Joodse Meester in het stof willen volgen....ho maar, liever voor de voeten lopen.
Dat is er gebeurt. “Nu is het heil naar ons gekomen, de Joden hebben het niet gewild, wij gaan hen niet jaloers maken nee, wij bepalen de weg.”
De Shabbat wordt de zondag, Pesach wordt Pasen en de kerstboom met zijn flikkerende verlichting wordt het feest van het licht. Geen gezicht!
Jer. 10; een paar woorden...
“Dit zegt de Eeuwige, volg andere volken niet na....ze hakken een stuk hout in het bos... verfraaien het met zilver en goud...het is net een vogelverschrikker....het kan niet spreken....”enz, enz. Kijk, dan zijn we terug in de Parasha, 29 : 15 en 16 als Moshè hen eraan herinnert dat ze in Egypte al kennis hadden gemaakt met deze gruwelijke afgodsbeelden.
En wij als 'christenen' – zo noem ik mij allang niet meer; ik geloof in de Eeuwige, de G'd van Awraham, Yitschak en Ja'akov – wij maar menen dat wij het allemaal wel weten hoe je in de hemel moet komen.
“Geloof in jezus en je komt in de hemel.”
Vraag; gaat het niet meer om het geloof van Jeshûa?!?
Oh, oh onze oudere broeder, daar moeten wij van leren!
Wij lopen vaak meer in de weg, dan op de Weg.
Een christen moet geen Jood bekeren, een Jood moet de christenmens beleren!
In het avondland is men zijn eigen godje en bepaalt dus ook eigen wetten; egocentrische wetten.
G'd is voor hen verborgen, ze hebben zelf hun eigen ogen bedekt.
Ah ja, zegt men dan, er ligt een bedekking op hen, op de Joden.
Jeshaja zegt in hoofdstuk 25;
dat eenmaal ; “Op deze berg vernietigt Hij het waas
dat alle volken het zicht beneemt,
de sluier waarmee alle volken omhuld zijn.” Jes.25:7,8.
Dat is de berg Tsion, de stad van de Eeuwige, Yerushalayim, het tegendeel van de goddeloze stad – dat is het bolwerk van de barbaren – (vers 25:2) –
Jeshaja beschrijft het heil beeldend als een feestmaal,
ja, men noemt dit wel het Messiaanse feestmaal.
Het drukt de vreugde van de verlossing uit, maar ook een verbond tussen de Eeuwige en de verlosten uit de volkeren, een feestmaal rijk aan merg en vet, uitgelezen gerechten en met pure, rijpe wijnen. …..
Voor een gelovige is G'd niet verborgen.
Hij is de Aanwezige, in Zijn Woord en in Zijn schepping
Oh ja, zelfs 'een G'd die verborgen is ' in het boek Esther, is zichtbaar.
( Esther. 1:20; 5:4,13 en 7:5,7 )
In dat boek wat met Poerim gelezen wordt – wel vreemd; via het lot zeggen wij dan, maar bij G'd bestaat geen toeval; wat wij toeval noemen is bij G'd vaak logica – daar gebeurt zoveel dat zelfs een verstokte atheïst wel zal inzien dat G'd de oorzaak van alles is, dat Hij de zaak in Zijn handen houdt. ( Weinreb)
Vroeger hoorde ik als kleine jongen;
“Hij die niet laat varen de werken zijner handen.”
Ik dacht dan aan 'bootjevaren', en keek door de hoge kerkramen naar de wolken die voor bij gleden. Ach kinderlijk, maar met een kinder- kronkel kun je het zo bedenken;
als in een bootje vaar je over de levenszee, op naar de haven, en Hij laat je niet alleen varen. Nee, Hij laat Zijn Zoon instappen en die gaat met je mee. Als de Loodsman.
Nitsavim; staan voor.
Dat is ook wat de Hebreeër zegt wanneer hij voor de Torahkast staat om de rol er uit te nemen;
“Da lifne mi ata omed....weet waar u voor staat.”
Kijk dat is iets heel wat anders dan de Grieks denkende mens;
Die zegt; “Cogita ergo sum”, ...ik denk dus ik ben.”
Het Griekse denken heeft een grote invloed op ons dagelijkse leven gekregen.
In de filosofie, in de theologie ja, eigenlijk in alles.
Wij moeten terug naar de Bron, naar Beith Yisraeel naar Ma'kor Chajiem, Bron van het leven.
Grieks denken kun je symboliseren met een rekenmachine en Hebreeuws denken met een prachtig plaatje van een weids groen vruchtbaar landschap met meren en aan de verre horizon de machtige bergen.
Grieks denken zegt; G'd is liefde. Het is onpersoonlijk, abstract en afstandelijk.
Hebreeuws denken zegt; G'd houdt van je. Het persoonlijk, concreet en relationeel.
Het toppunt van Grieks denken is het creëren van dogma's. Het is waarheid of niet.
Vanuit het Hebreeuwse denken zien we de Waarheid in Persoon.
G'd is Waarheid, Hij die zich laat kennen.
“Wie Mij kent kent de Vader,”, zegt Jeshûa.
Omdat Hij deed de werken van Zijn Vader,
Een van zin, niet één in wezen zeggen wij bij Ma'kor Chajiem.
De Grieks denkende theoloog volgt de kerkelijke traditie.
De Jood zegt; “Wie G'd wil leren kennen, moet Zijn feesten vieren.”
De profeet Nahum; vier uw feesten Judah! Nahum 2:1
“Zoek Mij en leef,” zegt de Eeuwige in Amos 5:4.
De Griek is -Ik gericht- de zelfontplooiing staat voorop.
De Hebreeër denkt veel meer in het collectief. G'd is een G'd voor de volkeren.
Wat is dan waar?
Verhaal van de rabbi en de student. Over wie gelijk heeft!
We lopen om een veelkleurige diamant, maar de een ziet een geel vlak, een ander een blauw vlakje en toch is en blijft de kern gelijk.
Terug naar de geboden die niet zwaar zijn.
Dat staat niet alleen in de Torah, zoals we hebben gelezen – 30:11 – maar ook Jochanan zegt het in zijn eerste brief hoofdstuk 5;
“Hieraan weten wij dat wij de kinderen van G'd liefhebben, wanneer wij G'd liefhebben en Zijn geboden bewaren.
Want dit is de liefde tot G'd; dat wij zijn geboden in acht nemen en Zijn geboden zijn geen zware last.” ( 5:2)
En wat zegt Moshè;
“Kies dan het leven.”
Men staat voor de keuze; leven of dood, zegen of vloek.
Voor het leven kiezen is 'toewijding'.
In het Hebreeuws is dat 'mesiroet Nefesh' eigenlijk 'je ziel overbrengen'.
Ik noemde het al in het begin; de geboden volbrengen, dat is met je hele ziel en zaligheid zeggen wij dan; dat is mesiroet nefesh – je ziel overbrengen.
En wat is dood hier?
Dawid zegt in de Psalm 6:6;
“Want in de dood is er geen gedachtenis aan U,
wie zal u loven in het graf?”
En in Psalm 30:10;
“Wat baat het U als ik sterf, als ik afdaal in het graf?
Kan het stof U soms loven, en getuigen van Uw trouw?”
En Prediker de Kohêlet weet de mens onder de zon er ook nog mooi op te wijzen;
“Alles wat uw hand vindt om te doen, doe dat naar vermogen, want er is geen werk, geen overleg, geen kennis of wijsheid in het graf, waar u naar toegaat.” Pred. 9:10
Ik lees in Jeshûa Sirach; ( ja staat niet in jullie Bijbel maar wel in de Friese Bijbel)
“Denk bij alles wat je doet aan je laatste uur, dan zul je in de eeuwigheid geen zonde doen.”
Jezus Sirach 7:36
Leven of dood, zegt Moshè.
Maar welke dood wordt hier bedoeld?
Erich Pinchas Fromm die opgroeide in een Joods orthodox gezin, denkt dat je hier niet moet denken aan biologische feiten.
Dood zijn betekent ook – niet meer groeien, de waarden van het leven niet kennen, het lichaam is nog levend maar de ziel is reeds afgestorven.
Leven kiezen is de noodzakelijke voorwaarde voor liefde, vrijheid en waarheid.
Het is ook de voorwaarde om de Almachtige lief te hebben en te loven want
'de doden prijzen U niet.'
Kijk, daar is de Ruach die de ziel in beweging zet.
De Ruach, de Geest is ook de wind, die – in de G'dstaal – net als de klinkers tussen de medeklinkers de woorden laat bewegen, laat zingen als het zachte ruisen van de wind door de Hof.
De Geest die de Nefesh, verbindt met de Neshama, de levensadem van de Almachtige aan ieder schepsel geschonken. ( Weinreb)
Moshè legt hen uit dat hij niet spreekt over een 'Utopia'.
Utopie is een ideale wereld die niet bereikt kan worden, een onmogelijke werkelijkheid, een wensdroom.
Geen idee ver weg of een visionaire blauwdruk voor een ver verwijderde toekomst, nee, “het is niet in de hemel en ook niet overzee,” zegt hij.
Torah lezen en doen is niet om een vroom leven te leiden, maar die – waar dan ook – een alledaags leven te leiden, tot eer van Hem. Op zoek naar Gan Eden.
Naar het leven zo als dat door de Eeuwige bedoeld is.
Gregory Alan Isakov is een singer songwriter die zegt in 'Was I just another one' ;
Did you ever find the garden
Where the doves go to bathe
Did you open up your heart there
Or were you quiet and afraid
Ja, dit zijn van die mensen die zoeken en proberen dat in poëtische teksten weer te geven.
Je had misschien niet verwacht, maar ik hou van mensen die zoeken;
zij zullen het ook vinden.
Zoekers komen met nieuwe gezangen, Psalmen van nu, in onze tijd.
Het heeft mij zelf veel troost gegeven het halfjaar wat achter mij ligt.
( mijn vrouw is op 27 febr. j.l. overleden; 66 jaar – bijna 41 jaar getrouwd)
Niets ten nadele van mooie 'christelijke' liederen, maar dat is – als je zelf in een storm zit – mij weleens te gladjes.
Ik hou ook van de Psalmen. Lees straks Psalm 88 maar eens; hoe donker en duister hier een kunstig lied – zelfs een beurtzang – is gecomponeerd met woorden die schreeuwend de hemel moeten bereiken. Die de hemel moeten breken.
“Ik hoor bij wie afgedaald zijn in het graf,
ik ben als een man aan het eind van zijn krachten, een naamloze dode....”
en zo gaat het verder.
Als je aan een open graf hebt gestaan, waar je de kist laat zakken met jou geliefde, dan kom ik bij Psalm dichters uit, die het uitroepen naar de Eeuwige.
Dan luister ik met huiver onder de nachtelijke sterrenhemel naar de zoekende dichters en zingende songwriters, die het aandurven om de rafelige randen van het bestaan op te zoeken.
Het zijn dan moderne gezangen maar met dezelfde intentie geschreven;
worstelend, smekend en zwalkend tussen woede, spijt en aanbidding.
Isakov;
"Was I Just Another One"
Did you ever find the garden
Where the doves go to bathe
Did you open up your heart there
Or were you quiet and afraid
Did you light up every lantern
Your flame whipping against the wind
Or did you fall back to the alleys
With all your secrets to defend
Between the cities and the temple
Between the jury and the judge
Gavel pounds down like thunder
That's inside of all of us
Were we kids out in the desert
Or birds running cross the sun
Did I stumble through your darkness
Or was I just another one
Als je in een storm van het leven komt, probeer dan in het oog te komen, in het oog van de orkaan is het stil.
Dan weet je dat je hier de ishiyoon ajin bent, het mannetje in Zijn pupil.
Hij zal mij beschermen, op Hem kan ik vertrouwen!
Al gaapt het graf en lijkt de hemel van koper, Hij is er bij,
Hij geschiedt nog elke dag, uur en tel.
De Torah is voor hier en nu, met beide voeten op deze aarde.
Waar die ook staan en bewegen.
Het is actief leven met het Woord van de Eeuwige, om het met Jeshûa te zeggen;
“Shmai Jisraeel, Adonai Elohenoe, Adonai Echad
Heb de Heer uw G'd, lief met heel uw hart en heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht en heb de naaste lief als je zelf.” Marc 12:29,30
En dan komen we bij de Hafterah lezing uit;
“Ik vindt grote vreugde in de Eeuwige, mijn hele wezen jubelt om mijn G'd.”
Sûws aa'sûws ba Adonai tageel nafshi bee elohai – 3 keer staat er to exult , rejoice, – juichen!
Twee dezelfde woorden achter elkaar zijn een versterking van de woorden.
( Strong H7797 en H1523)
“Zeg tegen de dochter van Sion: Zie uw heil komt!” Jes. 62:11
Imroe levat Tsion – hinee jisheech – daar hoor je de klank al van Jeshûa in, de Mashiach, het heil, de Shaleem, de Heler, de Heelmaker, Heiland.
Heiland, een van de benamingen van Jezus; (fig.) iemand die zich als redder opwerpt. Letterlijk betekent heiland 'genezer'; het is waarschijnlijk onder Duitse invloed door de Statenvertalers ingevoerd als benaming voor de verhoopte verlosser genoemd in het bijbelboek Psalmen en in de profetische boeken.
Ja, dit lazen wij in de Brit;
Hier leest Jeshûa uit de Boekrol Jes. 61:1 en 2; – Luc. 4:18;
“De Geest des Heeren rust op Mij – ruach Adonai alai – daarom heeft Hij mij gezalfd – ja'an mashiach – , Hij heeft Mij gezonden – shalachti; Hij is de gezondene – om de armen het Evangelie te brengen en te genezen die gebroken van hart zijn.”
De gebroken van hart, dat zijn er 'hartstikkene' veel!
( hier synoniem van; heel erg, ontzettend )
Een prachtige tekst opgebouwd uit drie elementen;
“rust op Mij – heeft Mij gezalfd – en heeft Mij gezonden.”
Om een genade jaar van Adonai uit te roepen.
Maar dan moeten we ons ook aan Hem verbinden, willen leren van Hem, aan de voeten van de Meester zitten en Hem niet voor de voeten lopen.
Teshoeva doen. Antwoord geven!
Moshè gebruikt het woord Teshoeva 7 keer in een verbuiging in hst 30.
Deze zevenvoudige herhaling bevat de boodschap dat Teshoeva mogelijk en wenselijk is.
Rabbi Sjoeël ben Nachman zei, dat teshoeva een grotere kracht heeft dan gebed.
Want Jeramia klaagt in 11:14;
“En u, bid niet voor dit volk en hef voor hen geen geroep of gebed aan, want ik zal niet luisteren op het moment dat zij over hun onheil tot Mij roepen. “
Hij vergelijkt het gebed met een ritueel bad en Teshoeva met de zee.
Het rituele bad is soms open en soms gesloten, zo zijn de poorten van het gebed soms open en gesloten.
Maar zoals de zee altijd open is, zijn de poorten van Teshoeva altijd open.
G'd zal nooit de mensen in de steek laten of de rug toekeren.
Als wij ons hart openen om Zijn wil te doen, dan kunnen wij ook bidden naar Zijn wil.
- 5:14,15 –
Rabbi Jassa zegt hierover;
“G'd zegt tegen ons; je hoeft slechts een opening die niet groter is dan het oog van de naald te maken voor Teshoeva en ik zal hem maken dat er wagens en rijtuigen door kunnen.”
Doet ons dat niet ergens aandenken? – Matt. 19:24; 7:13,14 –
We kunnen niet de weg terug, maar wel terug naar de Weg.
Nitsavim, staan voor.
Wij moeten er ook maar voor staan.
Moshè spreekt ook ons aan, de houthakkers en de waterputters, de vreemdelingen.
Dat wij ons er thuis zullen voelen en ons aanpassen en ook gaan leven volgens de Huisregels, die ten leven zijn gegeven.
Als iemand mij dienstbaar wil zijn moet hij mij volgen, en waar ík ben daar zal ook mijn bediende zijn; als iemand mij bedient zal de Vader hem eer bewijzen.--Johannes 12:26 (Naardense Bijbel)
En als jullie het met deze woorden van onze Meester Mashiach eens zijn, mag je daar ameen opzeggen.
Fêdde Bloemhof, Messiaanse Gemeente 'Ma'kor Chajiem', Sneek.