Parasja Re’eh (zie) - 27-8-2022
Deuteronomium 11:26- 16:17
Numeri 28:9-15
Jesaja 66:1-24
Openbaring 21:9-27
Eerder hebben we kunnen ontdekken dat het boek D’varim een verzameling was, van de vier toespraken die Mozes tijdens de laatste vijf weken van zijn leven aan Am Yisrael (het volk van Israël) gaf. De basis samenstelling van het boek is als volgt:
D’varim 1-4 Inleidende toespraak
D’varim 5-26 Hoofd toespraak
D’varim 27-28 Tochachah (Waarschuwing)
D’varim 29-30 Teshuvah (berouw)
Deze week zal Mozes het volk vóór twee keuzes plaatsen – een zegen of een vloek. Eenvoudigweg, zijn deze keuzes de resultaten van het omhelzen of het verlaten van het Woord van Yah en het zich op een weg wagen die tot verafgoding zal leiden.
Alvorens wij naar de keuzes kijken, is het van belang het beginwoord dat de naam aan onze Parasha geeft - Zie (Re’eh) te bezien. Misschien dat jullie al weten het belang van horen (shema)! Wij kunnen leren hoe het oude Israël een cultuur van het oor was, niet van het oog. Opmerkend dat er zelfs geen Bijbels Hebreeuws woord voor “gehoorzaam” was. In plaats daarvan werd “shema” gebruikt, erop wijzend dat wij naar de “stem” van de Almachtige moeten “luisteren” met de bedoeling gehoorzaam te zijn; horen en doen! Echter beginnen we nu met het gebod “zien”! Klaarblijkelijk moeten wij dit woord definiëren alvorens wij kunnen “zien” hoe dit alles in elkaar past.
Het “zie” re ’eh dat wij in dit eerste vers hebben is niet fysisch met uw ogen waarnemen, maar een onderscheidend soort zicht. Het gebod om te “zien” betekent niet alleen uw ogen openen, maar uw verstand openen.
Het betekent om de werkelijkheid in de meest volledige betekenis te begrijpen.
Mozes wilde dat het volk begreep dat hun relatie met de Almachtige keuzes betrof die hun leven in het hier en nu zouden beïnvloeden. Deze keuzes zouden gevolgen hebben - voor zegen of voor vloek. Mozes gebruikt de gebiedende vorm van het werkwoord voor “zie” dus ervaar, wat zijn de consequenties! Bedoelend “kijken”, “waarnemen”, “ervaren” of “begrijpen”. Voorbeeld:
Het is als het verschil om in een wandeling door een moestuin rondgeleid te worden, om vnl. alleen te zien, tegenover een week meewerkend met de tuinman door te brengen. Mozes wil dat het volk deze levenskeuzen zorgvuldig bekijkt en de gevolgen begrijpt!
Begrijp dat het geestelijke en het fysieke altijd verbonden zijn. Messiah is hiervan het perfecte voorbeeld. Hij is Emmanuel…. El (God) met ons in het vlees en Hij is echad -Eén. Mozes wilde dat het volk geestelijk “zag” dat er echte fysieke zegens of echte fysieke vloeken zouden zijn die in het echte fysieke land zouden voorkomen dat zij op het punt stonden in te gaan.
Wij weten dat het geloof door te horen komt, maar het geloof zonder daden (die gezien kunnen worden) is geen waar geloof:
Jak. 2:17 zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.
Dus wat wij fysisch “zien” is ook belangrijk. Thora moet meer zijn dan kennis op ’t oog hebben. Door de geboden van Thora te houden worden wij een fysieke getuige. Een getuige is iemand die door anderen kan worden “gezien”. Hier zijn de allerlaatste woorden van Yeshua vóór Zijn hemelvaart:
Hand. 1:8 Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest op u is gekomen; en u zult voor Mij in Jeruzalem getuigen zijn, en in heel Judea en Samaria, en tot aan het eind van de aarde.
Iemand die dit verband tussen “horen” en het getuige zijn om te worden “gezien” begreep, was Ya’acov (Jakobus), de broer van Yeshua. Hier is wat hij schreef:
Jak. 1:22 Maar wees daders van het woord, en niet enkel toehoorders die, uzelf bedriegend. 23 Want als iemand een toehoorder van het woord is en geen dader, is hij als een mens die zijn natuurlijk gezicht in een spiegel waarneemt; 24 want hij ziet zichzelf, weggaat, en onmiddellijk vergeet wat voor iemand hij was. 25 Maar hij die in de perfecte Thora van vrijheid kijkt en daarin verdergaat, en geen vergeetachtig toehoorder is maar een doener van het werk, die zal in wat hij doet worden gezegend.
Eerst hebben wij een mens die zijn natuurlijke (zijn oorsprong, zijn voorouderlijk) gezicht in een spiegel “ziet”. Deze mens is verlicht geworden over zijn Hebreeuwse wortels. Hij heeft de boodschap gehoord maar doet niet “shema” door gehoorzaam te worden. Hij “vergeet”… “Vergeten” van Thora, afdwalen betekent! Vergelijk dat met de man van Jac.1:25 die kijkt (ziet) in de perfecte Thora van vrijheid en een getuige van Thora wordt. Hij is degene die de “zegen” ontvangt wegens de “keuzes” die hij heeft gemaakt. Jak. 1:22-25 is een midrash op Devarim 11:26-27!
Eens kijken of wij een beetje kunnen samenvatten. Ons geloof is gebaseerd op de woorden van de Eeuwige “horen”. Wij hebben opgemerkt dat één van de sleutelwoorden van Devarim “shema” is, dat “horen” en “gehoorzamen” betekent: Devarim 6:4 Shema, O Israël: Adonai onze Elohim, Adonai is één!
Devarim 11:13 En het zal zijn dat als u ernstig shema Mijn geboden luistert, die ik u vandaag gebied, om van Adonai uw Elohim te houden en Hem met heel uw hart en met heel uw ziel te dienen,
Het eerste woord van onze Parasja is “zie”. Onze eerste gedachte is dat Mozes een beroep doet op het oog, niet het oor. Wij hebben nochtans gezien, dat het in het uitvoeren is! Van wat wij hebben “gehoord”, dat het getuigenis of getuigen van ons geloof iets wordt om “gezien” te worden. Sinds de schepping van de wereld, heeft de Almachtige ons dingen om zichtbaar te “zien” gegeven om bewijs van Zijn bestaan te geven:
Rom. 1:20 Want sinds de schepping van de wereld, worden Zijn onzichtbare eigenschappen duidelijk gezien, begrepen door de dingen die gemaakt zijn, zelfs Zijn eeuwige macht en Goddelijkheid, zodat zij zonder verontschuldiging zijn!
Vaak gaat wat wij geestelijk “zien” (begrijpen) verder dan wat wij fysisch “zien”:
2 Kor. 4:18 terwijl wij niet de dingen die worden gezien bekijken, maar naar de dingen die niet worden gezien. Want de dingen die worden gezien zijn tijdelijk, maar de dingen die niet worden gezien zijn eeuwig.
Nu, hier is “nog één ding” over dit woord voor “zie”. Het wordt in dit vers als enkelvoudig werkwoord gebruikt, terwijl het erop volgende voornaamwoord “u” in ’t meervoud is, een meer letterlijke vertaling is:
Devarim 11:26 U ziet! Ik stel vandaag vóór u allen een zegen en een vloek. Wat maakt dat uit?
Omdat er iets schijnt te zijn waarvan wij ons als individuen van bewust kunnen zijn naarmate aan ons in onze Thorareis meer en meer wordt geopenbaard. Als individuen kunnen wij beginnen te “zien” hoe het plan van Yah is om ALLEN van Israël die “verkiezen” om de geboden te houden te zegenen. Laten we nogmaals de tekst in het Hebreeuws lezen en meer ontdekken!
In het Hebreeuws; RE’EH anouchi noteen liefneechem hajom beracha oeklalah
Zie, ik houd voor uw aangezicht vandaag /deze dag zegen en vloek!
Devarim 11:26 U (als individu) ziet! Ik stel vóór ieder van u vandaag voor, een zegen en vloek: 27 de “zegen, wanneer /indien/ of als (aser =resh shin alef]) u allen shema de geboden van Adonai uw Elohim die ik u vandaag gebied; 28 en de vloek, als (iem=alef mem) u allen de geboden van Adonai uw Elohim niet shema, maar afkeert van de weg die ik u vandaag gebied, om andere goden achterna te gaan waarvan wat u niet hebt geweten.
Vergelijk nu zorgvuldig dit met uw eigen vertaling. Maar bijna alle Engelse Bijbels zullen te lezen geven if “indien/of als, u gehoorzaamt/luistert” en “indien u niet gehoorzaamt/luistert” terwijl er twee verschillende Hebreeuwse woorden worden met “indien/ als” vertaald zijn “aser en im “. Een betere vertaling voor de eerste aser “indien/ als” in vers 27 is “wanneer/ aser u allen gehoorzaamt/luistert”. M.a.w., wij kunnen zeker zijn dat er in de toekomst een tijd komt wanneer collectief Israël de geboden van Adonai zal shema.
Laten we er nog een woord met bijzondere betekenis uitnemen. Het woord “vandaag” (hajom) wordt drie keer in de bovengenoemde verzen gevonden. In het Hebreeuws kan “vandaag” gewoon “deze dag” betekenen of het kan profetische betekenis hebben. Hier zijn een paar varianten in het Hebreeuws waarop datzelfde “vandaag” wordt gebruikt:
Maleachi 4:5 Zie, Ik zal u Elijah zenden de profeet vóór de komst van de grote en vreselijke dag (hajom) van Adonai.
Zefanja 1:15 Die dag (hajom)is een dag van toorn, een dag van moeite en nood, een dag van verwoesting en verlatenheid, een dag van duisternis en somberheid, een dag van wolken en dikke duisternis,
De dag of in de dagen/ toekomst! Dus het Hebreeuws laat ons diepere lagen/ inzichten zien, Mozes vertelt individuen om geestelijke ogen te hebben om te “zien” dat er in de toekomst een “dag” zal komen wanneer de zegens of vloeken op “u allen” van Israël van toepassing zullen zijn. Ja, u kunt als individu worden gezegend, maar het is ook zeer belangrijk om deel van het lichaam van Israël te zijn. Voor nu, richt uzelf als individu op dat deel van Israël dat probeert om de geboden van Adonai te houden.
Yeshua vertelde een gelijkenis over “keuzes” die tot zegens en vloeken leiden. Het interessante aan deze gelijkenis is dat deze mensen op het punt staan om het koninkrijk te erven op dezelfde manier als de mensen in onze Parasja op het punt staan van het Beloofde Land te erven, dus een belangrijke boodschap voor ons:
Mat. 25:31 Wanneer de Zoon des Mensen in Zijn glorie komt, en alle heilige engelen met Hem, dan zal Hij op de troon van Zijn glorie zitten. 32 Alle naties zullen vóór Hem worden verzameld, en Hij zal hen van elkaar scheiden, zoals een herder zijn schapen van de geiten verdeelt. 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de geiten aan de linkerzijde. 34 Dan zal de Koning zeggen tot die aan Zijn rechterhand: ‘Kom, gij gezegenden van Mijn Vader, erft het koninkrijk dat voor u is bereid vanaf de stichting van de wereld: 35 ‘Want Ik was hongerig en u gaf Mij voedsel; Ik was dorstig en u gaf Mij drank; Ik was een vreemdeling en u nam Mij binnen; 36 Ik was naakt en u kleedde Mij; Ik was ziek en u bezocht Mij; Ik was in gevangenis en u kwam tot Mij.’ 37 Dan zal de rechtvaardige Hem antwoorden, zeggend: ‘ Adonai, wanneer zagen wij U hongerig en voedden U, of dorstig en gaven U drank? 38 Wanneer zagen wij U als een vreemdeling en namen U binnen, of naakt en kleedden U? 39 Of wanneer zagen wij U ziek, of in gevangen, en kwamen tot U? ‘ 40 En de Koning zal zonder twijfel antwoorden en hen zeggen: ‘Ten stelligste zeg Ik tot u, in zoverre U het deed aan een van de minste van deze Mijn broeders, deed u het aan Mij.’ 41 Dan zal Hij ook zeggen tot die aan de linkerhand: ‘Vertrek van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen bereid is: 42 Want Ik was hongerig en u gaf Mij geen voedsel; Ik was dorstig en u gaf me geen drank; 43 Ik was een vreemdeling en u nam Mij niet binnen, naakt en u kleedde Mij niet, ziek en in de gevangenis en u bezocht Mij niet.’ 44 Dan zullen zij Hem ook antwoorden, zeggend: ‘Adonai, wanneer zagen wij U hongerig of dorstig of als een vreemder of naakt of ziek of in de gevangenis, en bedienden U niet?’ 45 Dan zal Hij hen antwoorden, zeggend: ‘Ten stelligste zeg Ik tot u: in zoverre u het niet deed aan één van de minste van dezen, deed u het niet aan Mij.’ 46 En deze zullen weggaan in eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.“
Overweeg nu de “keuze” van de zegen of de vloek. Dezelfde zegen en vloek van Devarim 11:26-27 wordt later in Devarim met een beetje meer detail uitgewerkt: Devarim 30:19 Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen tegen u, dat ik vóór u leven en dood, zegenen en vervloeken heb gesteld; kies daarom het leven, opdat zowel u als uw nakomelingen kunnen leven; 20 opdat u van Adonai uw Elohim kunt houden, opdat u Zijn stem kunt gehoorzamen (shema), en dat u zich aan Hem kunt vastklampen, want Hij is uw leven en lengte van uw dagen; en opdat u in het land kunt verblijven dat Adonai aan uw vaders, aan Abraham, Isaac, en Jacob zwoor, om hen te geven. „Wij zien deze verbanden:
Zegen - gehoorzaamheid - leven – of Vloek - ongehoorzaamheid – dood. Dus de echte “keus” voor de mens is niet alleen maar zegen of vloek, maar leven of dood. Deze “keus” heeft een zeer beroemde parallel die ons duidelijk naar de Tuin van Eden terugvoert:
Bereshith (Genesis) 2:9 En uit de grond deed Adonai Elohim elke boom groeien die aangenaam om te zien en goed voor voedsel is. De boom van het “leven” was ook in het midden van de tuin, en de boom van de “kennis van goed en kwaad”…. 15 Toen nam Adonai Elohim de mens en zette hem in de tuin van Eden om die te verzorgen en te bewaren. 16 En Adonai Elohim gebood de mens, zeggend: “Van elke boom van de tuin kunt u vrij eten; 17 maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zult u niet eten, want in de dag dat u ervan eet, zult u zeker sterven. “Adam en Eva werden een “keus” gegeven. Zij konden van elke boom in de Tuin eten, met inbegrip van de boom van het “leven”, BEHALVE de boom van de kennis van goed en kwaad. Eten van deze boom zou hen doen “sterven”! Zo werd hen de “keus” gegeven! Leven of dood!
Hoe konden Adam en Eva zulk een slechte keus hebben gemaakt? Doe geen afbreuk aan de macht van het kwaad, die in het oor van Eva fluisterde: “Is dat werkelijk wat Yah zei......?” Het deelhebben aan de boom van het leven bracht eeuwig leven. Van zodra Adam en Eva gezondigd hadden, werden zij uit de Tuin verbannen opdat zij niet van de boom van het leven zouden eten en eeuwig in hun zondige staat leven. Wat is nu precies de “boom van het leven”? In het boek Spreuken, vertelt Salomo ons dat de Thora (verbonden met wijsheid) een boom van het leven is: Spr. 3:18 Zij is een boom van het leven voor hen die haar vastgrijpen, en gelukkig zijn allen die haar behouden.
In het Hebreeuws denken: wanneer iemand het onderwijs van Thora aanneemt, wordt daarvan gezegd “het vlees en bloed van een persoon te worden.” Nu kunt u begrijpen wat Yeshua bedoelde toen Hij Zijn discipelen vroeg om aan Zijn “vlees en bloed ”deel te nemen. Yeshua is het tot vlees gemaakte woord van Yah! In Hem is leven (zoals de boom van het leven)!
Joh. 1:1 In het begin was het Woord, en het Woord was bij Elohim, en het Woord was Elohim… 4 In Hem was het leven (Devarim 30:20 - Hij is uw leven), en het leven was het licht van de mensen… 14 En het Woord werd vlees en verbleef onder ons, en wij zagen Zijn glorie, de glorie als van de eniggeboren van de Vader, vol van gunst en waarheid.
Laten we samenvattend wat wij hebben mogen zien: Het leven = Boom van het Leven = Thora = Yeshua Wanneer wij Yeshua als onze Adonai aanvaarden en Zijn geboden houden, dan hebben wij de keuze voor leven en zegeningen gemaakt! Daarom hebben wij gezien dat hoewel de boom van het leven na Bereshith verdwijnt, wij toch nog van de vrucht ervan kunnen eten door het houden van Thora en de aanvaarding van Yeshua! Op een fysieke manier, komt de boom in het boek Openbaring terug:
Opb. 22:1 En hij toonde me een zuivere rivier van water van het leven, helder als kristal, uitgaand vanaf de troon van Yah en van het Lam. 2 In het midden van zijn straat, en aan beide kanten van de rivier, was de boom van het leven, die twaalf vruchten droeg, elke boom bracht elke maand zijn vrucht op. De bladeren van de boom waren voor de genezing van de naties. Wanneer wij nu de “keus” maken om Yeshua te volgen, moeten wij onze eigen indruk opzij leggen van wat voor iemand Hij is, en door de Thora de waarheid over Hem ontdekken. Bedrog is gemakkelijk om aan te nemen omdat net zoals Adam en Eva in de val van de boze liepen, biedt de verleider ons altijd een god aan die past in onze eigen waarneming van hoe de Almachtige zou moeten zijn. Hij streelt onze oren. Hij vertelt ons wat wij willen horen. Opnieuw worden wij deze week in onze Parasja gewaarschuwd om niet van het Woord van Yah af te wijken:
Devarim 12:32 Wat Ik u ook gebied, zijt zorgvuldig om het na te komen; u zult er niet aan toevoegen noch ervan wegdoen. Aangezien Yeshua het levende Woord is, welke verandering er in het Woord toegepast wordt dit tot een vervormd beeld van Messias leidt. Wanneer wij in overeenstemming met een bedorven Woord leven, kunnen anderen Yeshua niet meer “zien” door het getuigenis van onze gehoorzaamheid (shema). De “keuze” maken om het Woord te veranderen leidt tot vervloeken/dood, niet tot zegen/ leven. Yeshua wees daarop bij zijn discipelen:
Mat. 7:13 Ga binnen door de smalle poort; want wijd is de poort en breed is de weg die tot vernietiging leidt, en er zijn velen die daardoor binnen gaan. 14 Want de poort is eng en de weg die tot het leven leidt is moeilijk, en er zijn weinigen die hem vinden.
Deut.12 begint met een reeks geboden bedoeld om bij het intrekken van het land te worden gehouden. Het eerste ding dat hen verteld te doen is de vroegere “plaatsen” van verering van de inwoners te verdelgen. In feite moeten zij de eigenlijke naam van deze goden vernietigen. Waarom is dit zo belangrijk? Omdat dit land waar zij naartoe gaan Zijn Beloofd Land is. En zij moeten een “plaats” inrichten om Zijn Naam te laten wonen:
Devarim 12:2 U zult alle plaatsen volkomen vernietigen waar de naties die u zult onteigenen hun goden op de hoge bergen en op de heuvels en onder elke groene boom dienden. 3 En u zult hun altaren vernietigen, hun heilige pijlers breken, en hun houten beelden met vuur verbranden; u zult de gesneden beelden van hun goden neerhalen en zult hun namen in die plaats wegdoen. 4 U zult Adonai uw Elohim met dergelijke dingen niet aanbidden. 5 Maar u zult de plaats opzoeken welke Adonai uw Elohim uit al uw stammen verkiest om Zijn naam voor Zijn verblijfplaats te stellen; en daarnaar zult u gaan. 6 Daar zult u uw brandoffers naartoe brengen, uw slachtoffers, uw tienden, de hefoffers van uw hand, uw gelofteoffers, uw vrijwillige offers en de eerstgeborenen van uw kudden en vee. 7 En daar zult u vóór Adonai uw Elohim eten, en u zult zich verheugen in alles waaraan u uw hand hebt gezet, u en uw huishoudens, waarin Adonai uw Elohim u heeft gezegend
Een paar later weken, gaat Jozua een stap verder en vraagt de Israëlieten om de buitenlandse goden uit hun eigenlijk midden weg te doen en hun harten te reinigen als zij de “keus” maken om Hem te dienen:
Joz. 24:22 Dus zei Jozua tot het volk: “U bent getuigen tegen uzelf dat u Adonai voor uzelf verkozen hebt om Hem te dienen.” En zij zeiden: “Wij zijn getuigen!” 23 “Nu daarom”, zei hij, “doe de buitenlandse goden die onder u zijn weg, en neig uw hart naar Adonai Elohim van Israël.” 24 En het volk zei tot Jozua: “Adonai onze Elohim zullen wij dienen, en Zijn stem zullen wij gehoorzamen (shema)!” Dit wegdoen van afgoderij verschilt niet van de instructies die aan nieuwe gelovige worden gegeven die ook afgoderij (noteer uit dit vers in Colossenzen de definitie van afgoderij) moet wegdoen om een “plaats” te voorzien waar Zijn Naam kan wonen:
Kol. 3:5 Doodt daarom uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade wens, en hebzucht, dat afgoderij is. 6 Wegens deze dingen komt de toorn van Elohim op zonen van ongehoorzaamheid, 7 waarin u zelf eens liep toen u in hen leefde. 8 Maar nu moet u zelf al deze afleggen: woede, toorn, boosaardigheid, godslastering, vuile taal uit uw mond. 9 Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden hebt uitgedaan, 10 en de nieuwe mens aangedaan die vernieuwd wordt in kennis volgens het beeld van Hem die hem schiep, Het wegdoen van afgoderij is de enige manier vaar terugkeren naar Adonai:
Jer. 4:1 “Als gij wilt terugkeren, O Israël,” zegt Adonai, “Keer naar Mij terug; En als u uw gruwelen uit Mijn gezicht wilt wegdoen, dan zult u niet verplaatst worden. 2 En u zult zweren, Adonai leeft, in waarheid, in oordeel, en in oprechtheid; De naties zullen zichzelf in Hem zegenen, en in Hem zullen zij prat gaan.” 3 Want zo zegt Adonai tot de mannen van Juda en Jeruzalem: “Breek uw braakgrond op, en zaai niet onder doornen. 4 Besnijdt uzelf tot Adonai, en haal de voorhuid weg van uw harten …. Wanneer de Geest naar de Millennium Tempel terugkeert, moet elk afgodische worden geëlimineerd: Eze. 43:1 Daarna bracht hij me naar de poort, de poort die naar het oosten gericht is. 2 En zie, de glorie van de Elohim van Israël kwam van de weg van het oosten. Zijn stem was als het geluid van vele wateren; en de aarde glansde met Zijn glorie…. 7 en Hij zei tot me: “Zoon van de mens, dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van de zolen van Mijn voeten, waar ik in het midden van de kinderen van Israël voor altijd zal verblijven. Het huis van Israël zal Mijn heilige naam niet meer verontreinigen, zij noch hun koningen, door hun ontucht of met de karkassen van hun koningen op hun hoge plaatsen… 9 Nu, laat hen hun ontucht en karkassen van hun - 9 -koningen ver van Mij wegbergen, en Ik zal voor altijd in hun midden verblijven. Het patroon van het uitroeien van afgoderij en van alles wat niet van Yah is, gaat in het boek Openbaring verder. Uiteindelijk neemt Adonai de dingen in eigen hand en als resultaat van Zijn genade, zullen de mensen de kans hebben om een laatste “keus” te maken.
Opb. 22:17 En de Geest en de bruid zeggen: “Kom!” En laat hem die hoort zeggen: “Kom!” En laat hem die dorst komen. Wie verlangt, laat hem het water van het leven vrij nemen. Een “keus” voor Yeshua en Zijn geboden zullen ons terugbrengen naar de “zegen”, naar het “leven”, en naar de “plaats” van Zijn Naam!
Opb. 22:14 Gezegend worden zij die Zijn geboden doen, zodat zij het recht op de boom van het leven kunnen hebben, en door de poorten in de stad kunnen gaan. O.k., laten we verder gaan en over het zeer interessante onderwerp van de valse profeet spreken. Opnieuw komen in voor een “keus” …zou u wel of zou u niet naar de woorden van een profeet moeten luisteren? Hoe kunnen wij, als individuen, weten of een schijnbaar heilig iemand de “ware” is of niet?
Devarim 13:1 Als er zich onder u een profeet voordoet of een dromer van dromen, en hij u een teken of een wonder geeft, 2 en het teken of het wonder komt, waarvan hij u sprak, zeggende: “Laten we andere goden navolgen” — die u niet gekend hebt — “en laten we die dienen”, 3 dan zult u niet naar de woorden van die profeet of die dromer van dromen luisteren, want Adonai uw Elohim test u om te weten of u van Adonai uw Elohim met heel uw hart en met heel uw ziel houdt. 4 U zult Adonai uw Elohim navolgen en zult Hem vrezen en Zijn geboden houden en Zijn stem gehoorzamen (shema), en u zal Hem dienen en u aan Hem vasthouden.
Het enge ding aan deze profeet is dat hij “vanuit ons midden opstaat”. Hij wordt toonaangevend onder ons. Ook Petrus geeft ons een beschrijving van valse profeten: 2 Pet. 2:1 Maar er waren ook valse profeten onder het volk, zoals er valse leraren onder u zullen zijn, die in het geheim vernietigende ketterijen zullen binnenbrengen, zelfs de Adonai die hen kocht ontkennend, en op zichzelf spoedige vernietiging brengen. 2 En velen zullen hun vernietigende wegen volgen, omwille van wie de weg van waarheid zal belasterd worden.
Petrus vertelt ons dat valse profeten uit ons midden kunnen komen en Yeshua ontkennen. Nu merk op vanuit Devarim dat de test van een valse profeet niet is of zijn voorspelling al dan niet plaatsvindt. Gaan zijn woorden niet veeleer samen met de waarheid van Thora? Bedenk dat de tovenaars van Farao vele tekens en wonderen konden doen. Een valse profeet kan bovennatuurlijke vermogens tonen, wij moeten dus onderscheidingsvermogen kunnen aanwenden. Zonder kennis en begrip van het Woord, zullen wij geen onderscheidingsvermogen hebben. Wij moeten alles met de waarheid kunnen vergelijken. Dit is één reden waarom het voor ons goed is om in gemeenschap te zijn. Als u alleen gaat, moet u alles kennen! Herinner u: ijzer scherpt ijzer:
Spr. 27:17 Zoals ijzer het ijzer scherpt, zo scherpt een mens het aangezicht van zijn vriend. Past Yeshua in de beschrijving van een valse profeet? Volgens het beeld dat de kerk in ‘t algemeen van Hem heeft geschilderd, inderdaad. De Joden hebben gelijk gehad met deze “Jezus” die aan hen werd voorgesteld te verwerpen. Hij deed tekens en wonderen. Alles wat Hij zei gebeurde. Maar mensen werden onderwezen dat Hij het Woord van Thora kwam afschaffen. Iedereen die Thora begrijpt, weet dat wie tegen Thora spreekt automatisch uitgesloten wordt van als ware profeet gekwalificeerd te worden. Nochtans is de waarheid dat Yeshua Zich volkomen aan Thora hield. Hij bracht Thora op een dieper niveau en niets van wat Hij onderwees ging er tegenin. Er zijn dus valse profeten de kudde binnen gekomen, aan ons om die te ontmaskeren!
Een andere keer meer over de valse profeet. Concentreer je tot dan op de “keuze” die vóór u ligt. Hetzelfde geldt voor ons als voor de oude Israëlieten was.
Jozua zei het goed: Joz. 24:14 Vrees nu daarom Adonai, dien Hem in oprechtheid en in waarheid, en doe de goden weg die uw vaders aan de andere kant van de Rivier en in Egypte dienden. Dien Adonai! … kies vandaag voor uzelf wie u zult dienen, Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen Adonai dienen. Shabbat Shalom!
Met dank aan Ardelle
Een paar overdenkingen i.v.m. zegen en vloek: Zonde begaan leidt tot vloek, hoe komt het vaak zo ver, dat we tot zonde overgaan? Een voorbeeld:
Eva komt tot de daad: En zij nam van zijn vrucht en at (Gen.3:6). Dit is een logisch gevolg van het voorafgaande: de verleiding. In een dergelijk stadium van het proces dat tot zonde voert, is de zonde niet meer te voorkomen. Daarvoor is het op zo'n moment te laat. De vrucht van de gemeenschap met de boze wordt zichtbaar. Laten we lezen Jac.1:12 t/m 15 geloofsbeproeving:
Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. 13Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. 14Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. 15Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood.
De zonde wordt gebaard (naar Jac.1:15), het onheil komt tevoorschijn (naar Jes.59:4). Het proces is voltooid.
Het meest voorkomende Hebreeuwse woord voor zonde is: chattath is afgeleid van het werkwoord chata dat de betekenis heeft van missen (Spr.8:36), een misstap begaan (Spr.19:2). Door te zondigen mist de mens het doel van God; hij komt daar niet meer aan toe. Hij zal de volle zegen van God gaan missen en terechtkomen onder de vloek, dus komen in de macht van Satan. Zijn leven zal daardoor mislukken. Dit overkomt de mens niet door een bepaald lot, maar door een daad die mis is; de mens begaat een misdaad, een zonde.
En ander woord voor zonde - awon - is afgeleid van een werkwoord dat de betekenis heeft van afdwalen, afbuigen van de goede weg. De mens laat los wat hij van Godswege had kunnen vasthouden. Hij doet zonde, zondert zich af en komt daardoor in afzondering, een situatie die God niet voor de mens heeft bedoeld.
Het meest wezenlijke van de zondedaad komt tevoorschijn in het woord pesja. Dit is afgeleid van het werkwoord pasja, dat de volgende betekenis heeft: in opstand komen (2Kon.18:20), rebelleren (Hos.8:1), afvallig worden (Jes.1:2). Dit woord wordt niet gebruikt om allerlei zondige daden mee aan te geven, zoals dat bij chattath het geval is. Het geeft veeleer zicht op de diepste achtergrond van de zonde, het duidt de kern van elke zonde aan.
De wortel van de zonde is weerspannigheid, rebellie, opstand tegen God en ongehoorzaamheid aan God. Weerspannigheid staat aan de basis van alle kwaad. Weerspannigheid kenmerkt de zonde en daarmee de (af)val van Lucifer. Het gehele rijk der duisternis is door weerspannigheid en ongehoorzaamheid ontstaan. Het is een wezenskenmerk van dit rijk.
Hoe ontstaat de zojuist genoemde weerspannigheid in het hart van de mens? Komt dit uit hemzelf voort? Is de mens daar zelf volledig verantwoordelijk voor?
We hebben in het voorafgaande gezien dat de zonde van de mens pas ontstaat na gemeenschap met Satan of één van diens ondergeschikte demonen. Het is een vrucht van het werkelijk ingaan van de mens op de verleidingen van de boze. Voor het zondigen van mensen zijn er dus te allen tijde twee partijen nodig. De mens alléén komt niet tot zonde.
Op overeenkomstige wijze kan de kern, de oorsprong van de zonde - weerspannigheid tegen God - evenmin zomaar ‘als vanzelf’ in het hart van de mens opkomen. De mens alléén komt niet in opstand tegen zijn Schepper, dat is hem wezensvreemd. We spraken hiervoor al van de gezonde, ingeschapen weerstand in het hart van de mens tegen al het onnatuurlijke en abnormale. Dit is een wezenskenmerk van het goede dat God in de mens heeft gelegd. Ongehoorzaamheid aan God, bewust ingaan tegen God hoort daarom niet bij de mens. Het komt dan ook niet uit hemzelf voort.
De weerspannigheid die ten grondslag ligt aan elke zonde van de mens, wordt in diens hart gezaaid. Dit gebeurt in de meest essentiële fase van het proces dat de mens tot zonde voert: tijdens de gemeenschap met boze geesten. De weerspannigheid vormt de harde kern van al het zaad dat door Satan of door diens demonen in het hart van de mens wordt uitgestort. Op basis hiervan ontstaat in eerste instantie de opstand tegen God (pesja), gevolgd door de verkeerde keuze in het hart (awon), resulterend in de verkeerde daad (chattath), de zonde!
De feitelijke bron van de zonde en dus ook van iedere vorm van weerspannigheid ligt dus buiten de mens. Het is de duivel die de mens tot ongehoorzaamheid en weerspannigheid tegenover God aanzet. En dat doet hij via allerlei leugenachtige redeneringen en geraffineerde voorstellingen en onder de dekmantel van allerlei bekoorlijke verleidingen en verlokkingen. De apostel Johannes is daar zeer duidelijk over. Hij schrijft: Satan zondigt van den beginne, en eenieder die de zonde doet is uit hem (1Joh.3:8). In Satan ligt het begin van elke zonde, die de mens bedrijft. Het komt uit hem voort! Het meest kenmerkende element van die verkeerde daad van de mens - weerspannigheid tegenover God - heeft daarom zijn oorsprong in het rijk der duisternis.
Wanneer wij naar Yeshua ‘s voorbeeld willen leven en de duivel geen voet meer willen geven, is het voor ons van groot belang dat wij het proces dat tot zonde voert in zijn totaliteit gaan overzien en in alle details gaan doorzien. Wij dienen de geestelijke strijd op te nemen tegen de zonde en dus tegen elke geest die tot zonde wil verleiden. We dienen daarbij te (gaan) beseffen dat we in een dergelijke strijd niet altijd alleen tegenover specifieke zondemachten staan. In vele situaties worden deze geesten vergezeld van weerspannige geesten die enerzijds de normale en gezonde afweerreactie van de mens tegen de zonde willen verijdelen en anderzijds de mens willen aanzetten tot verzet tegen God. Zij willen aan het zondeproces deelnemen en tijdens de gemeenschap hun zaad uitstorten.
Vaak kunnen er ook nog werkingen van andere geesten worden onderscheiden, zoals verloochening, verwerping, betovering en ontregeling.
Tezamen smeden deze vijanden een listige aanval op de mens, op het volk Gods (Ps.83:4). Zij maken deel uit van een complot, een samenzwering, die erop gericht is de mens - geheel naar de bedoeling van Satan, hun koning en aanvoerder - van het doel Gods af te houden en in het verderf te storten.
Onze strijd tegen de zonde dienen we ons van deze strategie van Satan bewust te zijn. We zullen de harde kern in elke benadering vanuit zijn rijk moeten gaan onderscheiden. Of dit nu tot ons komt in verleiding of verlokking, in verstoring of verloochening, in verdrukking of benauwdheid, in vrome bewoordingen of in welke andere vorm dan ook. In al deze situaties is de vijand erop gericht om ons tegen de wil van God in te laten handelen, dus ons tot verkeerde daden - zonden - te brengen. De weerspannige geesten spelen hierin een centrale en fundamentele rol!
Wanneer wij in onze strijd tegen het rijk der duisternis tot totale overwinning willen komen en op elk terrein de boze een slag voor willen blijven, ja, willen leren heersen te midden van onze vijanden (naar Ps.110:2), zullen we met de actieve aanwezigheid van deze geesten rekening moeten houden. We mogen hen in de naam van YESHUA tegemoet treden en tezamen met de overigen die ons aanvallen, onderkennen en openlijk tentoonstellen, afwijzen en ontwapenen, en zo over hen zegevieren en hen overwinnen (naar Col.2:15). Dan is het mogelijk om in deze strijd - op basis van bevrijding en intense gemeenschap met Yeshua ha Massiach- in alle opzichten zelfs méér dan overwinnaar te worden (naar Rom.8:37).
Het hele proces dat tot zonde leidt, wordt door de duivel en zijn boze geesten ingezet, voortgezet en afgerond. Zij vormen tezamen het brein achter elke misstap en verkeerde daad van de mens. Zij zijn de organisatoren, de initiatiefnemers, de veroorzakers, de auteurs van elke zonde. Zij zijn de hoofdverantwoordelijken voor het verloop van het proces en het ontstaan van zonden in het leven van mensen. Zij zijn daardoor in de geestelijke werkelijkheid de hoofdschuldigen.
Zonder de medewerking van de mens kunnen deze demonen niets bereiken. Zonde is immers een vrucht van gemeenschap! De mens die in dit proces meegaat, is daarom medewerker. Hij is geen initiatiefnemer, maar wel medeverantwoordelijk voor de uitvoering. De mens is daardoor medeschuldig aan de zonde. Hij gaat daarin niet vrijuit. Hij heeft daaraan eveneens schuld!
Schuld, Bij de bespreking van het woord awon is reeds aangegeven dat het begrip zonde samenhangt met het begrip schuld. Schuld heeft dus in dit verband evenals zonde niet te maken met een toestand, maar met een daad. In Handelingen 19:18 komt deze koppeling tussen schuld en daden duidelijk naar voren: Velen van hen, die gelovig geworden waren, kwamen hun schuld belijden en uitspreken wat zij bedreven hadden.
De mens die zondigt, gaat in tegen de bedoeling van God. Hij doet een misstap, wijkt af van het juiste pad - een daad. En dat is op basis van het voorafgaande mede zijn eigen schuld. Hij is daaraan medeschuldig. Hij zal daarop kunnen worden aangesproken, zowel door de duivel als door God.
Satan zal daarbij opnieuw geheel naar zijn aard spreken. Hij wijst bij zijn beschuldiging de mens aan als de enig schuldige en doet voorkomen alsof de verantwoordelijkheid voor de zonde geheel bij de mens ligt. Ook in de gedaante van ‘de aanklager der broeders’ is hij ‘de vader der leugen’.
De werkelijkheid is geheel anders en dat blijkt wanneer God de mens aanspreekt. De boze zal dan niet langer achter de rug van de mens kunnen wegkruipen, maar ontmaskerd worden. We zullen daar bij de bespreking van de volgende verzen uit Genesis 3 verder op doorgaan.
Doel bereikt? Satan had zijn eerste aanval op de mens met een overwinning afgesloten. De eerste zonde was een feit. Nu zou hij ook de rest van zijn plan met mens en schepping kunnen gaan uitvoeren (zie Stb.30). Tenminste, dat dacht hij.
Op geen enkele wijze hield hij rekening met het feit dat God er ook nog was. Een God die trouw bleef aan zijn plan met de mens. Een God die in de ontstane situatie nog steeds mogelijkheden zag om dit plan uit te voeren.