Parasha choekat - 9-7-22
In de parasha choekat lezen over de reiniging met de as van de rode koe, de dood van Mirjam en Aäron, de koperen slang, de weigering tot doortocht bij de Edomieten, maar ook over het water van Meriba. En daar wil ik het kort met jullie over hebben.
We kunnen erover lezen in Num. 20:2-13. Een aspect dat we daar twee keer terug zien komen is een gebrek aan geloof, namelijk in:
- Num. 20: 2-7: het volk heeft dorst, er is geen water. Zij zien nog steeds niet Gods hand in alles wat hen overkomen was en hadden geen zicht op de belofte (Ex. 6: 5-7: Ik zal u uitleiden en brengen in dat land dat Ik uw vaderen gezworen heb te zullen geven). Zij waren bang om te sterven voor hun tijd. Dit is een gebrek aan geloof, want God had wat anders beloofd (als zij immers in het geloof en gehoorzaamheid zouden blijven).
- Num. 20:8, 11 en 12: hier zien we dat Moshe de opdracht van God krijgt om te spreken tot de steenrots, maar in vers 11 zien we dat hij er tegen sloeg. Dit was een ongehoorzaamheid aan Gods gebod. Er kwam vervolgens wel water uit, maar het was niet de procedure zoals God opdroeg in vers 8. In vers 12 zien dat God dit veroordeelt en zegt dat dit voortkwam uit ongeloof bij Moshe en Aäron. Er staat letterlijk: יַעַן לֹא־הֶאֱמַנְתֶּם בִּי à ‘’Omdat gijlieden Mij niet geloofd hebt’’.
Laten we met elkaar eens verder de Schrift onderzoeken wat we leren over geloof, over emoena.
Allereerst lezen we in Hebr. 11:6 dat het onmogelijk is om God te behagen, zonder geloof. Maar wat is dan geloof?
Het Hebreeuwse woordje voor geloof, emoena, is afgeleid van het stamwoord אָמַן aman --> dit woord is te begrijpen als ‘te ondersteunen; te verzorgen’, maar ook figuurlijk om standvastig of trouw te zijn; te vertrouwen of te geloven, trouw zijn (van lange duur, standvastig, zeker, betrouwbaar).
Iemand met geloof in God heeft dus de overtuiging dat Hij voor je zorgt, dat hij steunt, dat Hij betrouwbaar is, dat Hij standvastig is. Maar daarbij is de gelovige zelf ook standvastig en getrouw, Hij ‘zorgt’ in zekere zin ook voor God. Het gaat om een relatie, een trouwe relatie waarin je van elkaar op aan kunt. Wij kunnen God vertrouwen, Hij is de Meerdere. Hij is de schepper van hemel en aarde en Hij wil onze Vader genoemd worden. Wat een genade.
Als we dan ook echt geloof hebben dat Hij de hemel en de aarde gemaakt heeft en dat Hij dus regeert. Daar lezen we mooie voorbeelden van in de Bijbel, denk aan de volgende 3 teksten:
- Psalm 103:19: ‘’De HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd, en Zijn Koninkrijk heerst over alles.’’
- Mat. 6:10: ‘’Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.’’
- Jak. 2:19: ‘’Gij gelooft, dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen.’’
Ik heb eens een rabbijn (rabbijn Shalom Arush) horen uitleggen dat er 3 niveaus in geloof zijn, en zelf denk ik dat die uitspraak ook Bijbels te onderbouwen valt.
- Eerste niveau: geloof dat alleen God regeert, en niemand buiten Hem. --> Deut. 4:39. Hij is in charage en daaruit vloeit dan ook voort dat je dan gelooft dat alles wat jou overkomt door Hem is ontstaan en dat Hij met Zijn voorzienigheid alles bepaalt, tot in de kleinste details.
- Het tweede niveau: geloven dat alles wat je overkomt ten goede is. Dat kunnen we lezen in Rom. 8:28 en Ps. 84:12b. Hierbij geloof je dat de voorzienigheid van God altijd voor je bestwil is en dat alles wat je overkomt ten goede is voor jezelf (dat geldt voor degenen die Hem liefhebben [1 Joh. 5:3] en voor degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn). Dit geldt ook als het moeilijk is, zie Deut. 6:18 en 29:29.
- Het derde en hoogste niveau van geloof is geloof dat alles wat jou overkomt een aansporing van God is, om jou dichter bij Hem te brengen. Daaraan ligt ten grondslag dat jouw relatie met Hem zo kostbaar voor Hem is dat Hij alles wat jou overkomt bepaalt, zodat het jou dicht bij Hem brengt. Dus alles is een boodschap om te groeien in je relatie met Hem. We zien dit terug in Rom. 8:29 (alles werkt mee om te groeien in het zoonschap, steeds meer te gaan lijken op Yeshua. Zie hierbij ook Hebr. 5:8 en 12:10 --> groeien in heiligheid).
Dit alles geldt ook voor jou! God wacht op jou. Hij wil een levende relatie met jou. Hij klopt op de deur van je leven. Er staat geschreven: nader tot God en Hij zal tot u naderen (Jak. 4:8). Hij heeft de eerste stap gezet, door Zichzelf te geven voor jou, zodat jij eeuwig mag leven. Hij wacht nu op een stap van jou (Luk. 11:9). Als je die stap nog niet hebt gezet, als je je leven nog niet volledig in Zijn hand hebt gegeven, doe dat dan nu (Rom. 12:1). Vandaag is de dag. Morgen kan te laat zijn. Wie weet hoe lang een ieder van ons te leven heeft? Alleen God. Het is nog genadetijd. God wil je hart (Spr. 23:26). In 1 Sam. 16:7 lezen we: ‘’De mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.’’ Is jouw hart al in orde met God?
Geloven in de God van de Bijbel houdt ook in dat je gelooft dat de mens gevallen is, dat een ieder gezondigd heeft en daardoor niet de directe nabijheid van God kan genieten. Dat geldt voor een ieder van ons. Iedereen heeft gezondigd en verdient daardoor de doodstraf (Rom. 6:23). Maar Yeshua heeft plaatsvervangend betaald. Hij leed en stierf en stond op uit de dood, zodat wij niet eeuwig hoeven te sterven, maar mogen leven. We worden er daarbij toe opgeroepen om te stoppen met zondigen, dat is bekering. Dit hoort ook bij het geloof in de God van de Bijbel. Yeshua is ons grote Voorbeeld, Hij is onze rabbi. Laten we dan ook eens kijken naar wat Hij onderwijst over geloof, over emoena. Hij heeft daar namelijk veel over gezegd.
De Tenach is, vanzelfsprekend, in het Hebreeuws geschreven. Het B.CH. is in het Grieks geschreven. Het Griekse woord voor geloof = pistis. Laten we eens wat teksten bij langs gaan uit het B.CH.
Mark. 11:22 --> hier wordt Petrus opgeroepen om geloof te hebben op God. Dit is een directe opdracht van Yeshua. Een opdracht om geloof te hebben. Dit staat tegenover twijfel (v.23). Even later volgt een praktische gevolgtrekking, namelijk in vers 24: ‘’Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden.’’
Luk. 7:9 --> in deze geschiedenis lezen we over de hoofman uit Kapernaüm. Een dienstknecht van hem was ziek en lag op sterven. Hij geloofde dat Yeshua door een woord te spreken de dienstknecht gezond kon maken. Met als voorbeeld vers 8: ‘’Want ik ben ook een mens, onder de macht van anderen gesteld, hebbende krijgsknechten onder mij, en ik zeg tot dezen: Ga, en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het.’’
Zou dit een inkijkje zijn in de geestelijke wereld? Dat alle (geestelijke) machten en krachten aan God en Yeshua onderworpen zijn?
Luk. 17:5 --> hier vragen de apostelen aan Yeshua of Hij hun het geloof wil vermeerderen. Hieruit kunnen we leren dat we mogen bidden dat ons geloof mag groeien.
Hiermee zien we dus direct een overeenkomst tussen geloof (emoena) en gebed. Die rabbijn die ik net aanhaalde ziet daar ook een link tussen. Hij zegt: ‘’iemand wiens emoena compleet is, dat God steeds bij hem is, hem liefheeft en ieder woord dat uit zijn mond komt hoort en dat Hij naar zijn gebed luistert, zal beslist niet depressief, lui of met een zwaar gemoed bidden. Zo iemand zal zeker toegewijd en vaak bidden en zal de Schepper vragen om alles wat hij nodig heeft’’.
Zien we de Bijbelse basis voor dit alles? In Ps. 139:1-4 lezen we dat God ons doorgrondt en kent. Hij weet jouw zitten en opstaan. Hij kent jouw gedachten. Als er nog geen woord op je tong is, dan weet de HEERE het al. Hij weet wanneer je opstaat en gaat liggen.
Dat is die God die van je houdt. Hij kent de weg van de rechtvaardigen, Hij kent degenen die Hem liefhebben, dat lezen we ook in 1 Kor. 8:3 en Ps. 1:6. In 1 Joh. 2:4-5 lezen we wel dat het kennen van Hem samengaat met het in acht nemen van Zijn mitswot, Zijn geboden. Dat we dan Zijn Woord bewaren.
Laten we eens kijken of Yeshua ook een link legt tussen geloof en gebed.
Jazeker, in Luk. 18: 1-8, daar lezen we een gelijkenis van Yeshua waarin Hij ons onderwijst dat we altijd moeten bidden en niet vertragen in gebed. Dat woordje voor vertragen in vers 1 is ekkakeo: volkomen geesteloos zijn, vermoeid zijn, uitgeput zijn. De tekst gaat als volgt: ‘’Yeshua zei: Er was in een zekere stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag. En er was een weduwe in dezelfde stad en zij kwam voortdurend naar hem toe en zei: Doe mij recht tegenover mijn tegenpartij. En hij wilde een tijd lang niet. Daarna echter zei hij bij zichzelf: Hoewel ik God niet vrees en geen mens ontzie, toch zal ik, omdat deze weduwe mij lastigvalt, haar recht doen, opdat zij uiteindelijk niet komt en mij in het gezicht slaat. En de Heere zei: Hoor, wat de onrechtvaardige rechter zegt. Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen (Hij neemt geduldig de tijd voor hen)? Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen. Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?’’
Hieruit mogen we leren dat we mogen blijven aandringen in gebed bij God, net zoals de weduwe naar de rechter bleef toe gaan, die God niet vreesde en geen mens ontzag. Zelfs hij doet haar recht, hoeveel te meer zal God dan recht doen aan degenen die dag en nacht tot Hem roepen. We moeten blijven doorgaan, ook al neemt Hij geduldig de tijd voor ons. Hij zal ons met spoed recht doen. Maar hebben wij wel genoeg geloof? Als Yeshua komt zal Hij dan geloof op aarde vinden? Laten we daarom groeien en oefenen in geloof. En blijf volharden in het gebed. Dat mag samengaan met lofprijs en dankzegging. Dat lezen we in:
- Ef. 5:20: ‘’Dank altijd voor alle dingen God en de Vader in de Naam van onze Heere Yeshua Mashiach.’’
- Kol. 4:2: ‘’Houd sterk aan in het gebed, en wees daarin waakzaam met dankzegging.’’ En hij voegt daar in vers 3 aan toe dat we ook mogen bidden om mensen te bereiken met de Bijbelse boodschap: ‘’Bid meteen ook voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Mashiach te spreken, om welke oorzaak ik ook gebonden ben.’’
- 1 Thes. 5: 16-18: ‘’Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Mashiach Yeshua voor u.’’
En met die mooie bemoedigende woorden wil ik afsluiten.